Granfondo Drenthe – ofwel… 170 km dokkeren over keien en klinkers….
Vorig jaar hadden Siem en ik ons (in een opwelling?) ingeschreven voor de Granfondo Drenthe: 120 kilometer door het mooie Drenthe karren met daarin een flink aantal keien stroken. Dat leek ons wel wat om het voorjaar goed te beginnen. Dat ging toen helaas niet door en de boel werd naar 2021 verschoven. Natuurlijk ging er ook dit jaar een streep door de officiële toertocht, maar om de pijn te verzachten had de organisatie er een “Ride-in-a-Box” van gemaakt. Dwz dat je een paar dagen van tevoren de GPX-route krijgt; vervolgens kun je dan op zaterdag en zondag in een drive-thru bij van der Valk in Assen een box met sportvoeding en herstelbier ophalen. Je kunt dan zelf ergens langs het parcours parkeren en het rondje rijden… Ik begrijp dat ze wat willen doen maar de jeu is er zo wel vanaf natuurlijk. Siem had al afgehaakt (ik heb niks met gpx-en…ik moet een parcours kunnen volgen en knallen 😉); zelf twijfelde ik nog. Vorig jaar ben ik in een opwelling vanuit Geesbrug naar huis gefietst, dit jaar moest ik toch ook wat doen om de overgang van MTB en veldrijden naar de weg te forceren. Helaas werd Parijs-Roubaix dit weekend alsnog op het laatste moment vanwege COVID naar oktober verplaatst. En dan moet je wat als liefhebber; dus snel de keuze gemaakt om dan maar zelf een rondje te rammelen over keien en klinkers. Dan toch maar gelijk de ‘epic’ versie doen, ofwel 170km met 14 keienstroken. Weljaat, we zijn er nou toch….
Ik kreeg de GPX op donderdag keurig in mijn mailbox. Nu kwam de keus: op vrijdagmiddag om een uur of één na het werk vertrekken (dat betekende een graad op 9 en zuidenwind kracht 5 a 6 en tegen de avond een buitje) of zaterdag, met een graad of 3 en noordenwind kracht 3, maar wel droog. Tsja – regen & wind of kou & droog….Uiteindelijk viel de keuze (uit twee kwaden) op zaterdag met het idee lekker vroeg te starten. Dussss, de veldrijbandjes verwisselt voor mijn wintertrainingsbandjes (28mm conti 4-season), de bidons gevuld, gelletjes op het frame geplakt en op tijd naar bed.
Toen mijn wekker ’s morgens ging viel het wel even tegen dat het toch wat miezerde en de boel buiten vochtig was; de wind was ook al wat harder dan eerder voorspeld. Maar het zou wel snel beter worden volgens buienradar (ik trap er elke keer weer in…). Na een stevig bord pap en twee espresso’s trok ik even over 7 uur de deur achter mijn dicht. De route loopt via een keienstrook vlak achter ons huis, dus ik was rap op weg. Nou ja rap….. met die kouwe miezer en noordenwind kwam ik niet echt lekker op gang. Ik heb altijd al even nodig om op gang te komen, maar dit viel toch tegen. Vanwege de miezer deed ik mijn brilletje maar af, dan zie je nog wat dacht ik. Via klinkerwegen en hier en daar een fietspad ging het via Gees en Oosterhesselen richting Sleen en Valthe. Daar wachtte al snel de eerste echte keienstrook. Die lag precies van zuid naar noord, dus de wind pal op je kop. Omdat ik nog weinig of geen kilometers op de weggemaakt heb was het mijn idee deze rit als ‘rustíge’ lange duurtraining af te werken. Maar ik kwam er al snel achter dat dat concept niet werk op die keien…. je kunt het beste ietsje achter op je zadel gaan zitten en een soort ‘naar voren’ trappen en er dan knalhard overheen jakkeren; dat gaat gek genoeg beter. Dat heb ik met mijn collega’s van SGS destijds in Vlaanderen wel geleerd. Alleen moet je daar wel de inhoud voor hebben en daar had ik toch mijn twijfels over. Dus toch maar niet te dolletjes. Dit was tenslotte strook 1 van de 14. Die stroken variëren in lengte van zo’n 500 meter tot wel dik 3,5 kilometer (!) – en met name dat laatste had ik ergens in de aanwijzingen van de organisatie gemist… 500 meter is al lang, maar 2 of 3 kilometer is gewoon echt niet puik. Nu kon je bij elke keien strook ook een alternatief (fiets) pad kiezen, en dat deden er overigens wel veel heb ik later begrepen, maar dat gaat er bij mij echt niet in. Liever sterven op die k&^% keien dan toegeven aan het asfalt ☹️. De lange stroken volgden elkaar nu rap op, en door de overigens prachtige omgeving van Exloo ging het via Borger richting Drenthe.
Maar, kolere wat is dat een lang verhaal over al die keien. Daar rook je de voorraad wel snel mee op. En dat bleek ook wel want toen ik na zo’n kilometer of tachtig met tegenwind en flink wat van die martelstroken in Assen aankwam zat ik er eigenlijk al redelijk doorheen. Even een babbeltje gemaakt met de mannen van de organisatie – “gaat’ie lekker?” vroegen ze nog. Ja joh, gaat best; ik ga gauw weer door, dan ben ik nog voor de boterham weer thuis 😉. Je doet zeker de 120 vroegen ze nog.., eeh, nee, de 170… Ik meende een wat meewarige blik in hun ogen te zien….
Ondertussen was de wind fijntjes van noord naar oost gedraaid, da’s mooi als je in Assen start, maar niet als je zoals ik in het zuidoosten van de route bent gestart… Dat werd dus best nog een pittige terugreis van ca 90 kilometer. Het was veel keren en draaien op dit deel van de route, de organisatie had koste nog moeite gespaard om de lekkerste keien op het menu te toveren. Je zal maar een strookje missen 😉.
Na een tijdje heb je geen armen en nek meer over van al dat gerammel; en eigenlijk doet heel je donder zeer. Wat ook een verschil is met de Vlaamse klassiekers, is dat je daar vaak steil omhooggaat over de klinkers, of een flinke klim over asfalt voor je kiezen krijgt, maar dat als je boven bent, je meestal even je benen stil kunt houden. Dat is in zo’n vlakke rit als dit dus niet het geval. Na zo’n lange klere strook moet je direct weer aanzetten om de gang erin te houden. En dan is het bij deze rit ook nog meestal over (wel hele mooie) klinkerwegen. Daar word je ook niet beter van….
Mijn bandjes bleken ook niet de juiste keuze: op de weg rollen ze net te zwaar met te weinig druk erin; op de kasseien en klinkers waren te toch nog veel te hard om er goed overheen te komen. Maar het voordeel is dat ze niet stuk zijn te krijgen – en da’s ook niet onbelangrijk op een dag als dit. Maar als ik de rit nog eens serieus rijd doe ik het wel op mijn racefiets met 28mm racebandjes (met een bar of 6) – dat gaat echt een stuk beter.
Gek genoeg kom je dan op een gegeven moment in een fase dat je er zo klaar mee bent dat het je niet meer kan boeien en je in een soort trans over de keien door dokkert. Ik herinner me nog dat ik in een dorp Amen reedt en hoopte dat er nu toch snel een einde aan het gebed kwam… Maar dat duurde nog best wel even. Uiteindelijk voerde de route me dan toch door de mij welbekende Boswachterij Sleenerzand. Ook daar ging het nog over een lange keienstrook. Mijn vertrouwde MTB pad lag er direct naast, maar ik kon me toch ook hier bedwingen en koos voor de zelfkastijding. Met mijn armen en schouders zou het voorlopig toch niet meer goed komen dus wat maakt het uit. Wel even een tegenvaller: daar waar het MTB parcours op een gegeven moment van de weg het bos weer in draait – jaagt mijn Garmin me nog zeker een kilometer verder het bos uit over die keien… Maar, vanaf hier was het nog maar een kilometer of 15 naar huis, en nu dan eindelijk met een windje schuin in de rug. Godzijdank…. Met 170 kilometer op de teller draai ik dan eindelijk de laatste keienstrook op. Na deze laatste marteling is het dan eindelijk over. Totaal leeg trap ik de laatste meters naar ons huisje en plof, na 6,5 uur trappen, op de bank. Wat viel dit tegen… zo vroeg in het seizoen en dan ook nog in mijn eentje in die kouwe klere wind… maar tegelijkertijd ook zo gaaf! Als ik Paris-Roubaix wil gaan rijden zal er echt anders en eerder aan dit soort martelwerk begonnen moeten worden – dat is wel duidelijk. Ik snap nu wel wat een ongelofelijk zware tocht dat is. Maar ik snap de heroïek nu nog veel beter en weet zeker dat ik dat ooit eens ga doen.
Eenmaal onder de douche realiseer ik me dat ik met mijn rechteroog wazig zie; ik vrees dat dat het gevolg is van het rijden zonder brilletje. Als ik ’s avonds weer in Maassluis ben is het gelukkig weer weg, maar ik heb nog wel het hele weekend prik-ogen gehad. Dus da’s ook weer een les voor de volgende keer 😉.
Auteur: Arie